Op 8 november 2013 was ik bij de presentatie van het nieuwe boek van Thijs Homan. Het boek heet het Etcetera principe; een nieuw perspectief op organisatieontwikkeling. Voor het eerst van mijn leven ben ik als geboren Utrechter in het Galgenwaard stadion. Geen voetballiefhebber dus. Het was dan ook even zoeken naar de juiste ingang. Opgeteld bij het half uur oponthoud in de file heb ik alle inleidingen gemist en ben ik net op tijd voor de lezing van professor Homan, ik noem hem verder Thijs. Hij begint met te vertellen waarom het gangbare perspectief op management niet deugt. Ik hoop dat er geen managers in de zaal zijn, want dan voel je je mooi ‘de Sjaak’ na de lezing. Managers worden neergezet als een soort dummies die zich als verlengstuk van God beschouwen, vanuit een verouderd wereldbeeld waarin alles om één centraal punt draait. Dat beeld klopt niet. Gelukkig weet Thijs wat er ‘echt’ gebeurt in organisaties. Dat veronderstelt wel dat er zoiets is als ‘echt’ en dat je dat te weten kunt komen ook. Vervolgens legt hij uit dat er geen interpretatie is die beter is dan de andere. Behalve de interpretatie van Thijs natuurlijk. Snap je dat? Gelukkig hebben we ook daar een woord voor: paradoxaal. Hij vergelijkt de organisatie met een cybercafé, een verzameling tafelgesprekken, allemaal verhalen door elkaar heen, die elkaar soms beïnvloeden. Geen Petri schaaltjes meer, dat was in het vorige boek, maar een verzameling keukentafelgesprekken waar mensen het ‘met elkaar doen’. Als er niet één scherp beeld te krijgen is van de organisatie, hoe kan er dan toch stabiliteit ontstaan? Dat ontdek je als je de hiërarchie, het modernistische mono-centrische wereldbeeld, even loslaat en een organisatie ziet als een verzameling mensen die bezig zijn met hun eigen doelen te realiseren. Dat levert continu emergente resultaten van allerlei duw en trek partijen (wist je dat de spellingscontrole van Word de term ‘emergente’ niet kent en ‘emmerende’ als alternatief geeft? Dat kan geen toeval zijn). Als voorbeeld van stabiliteit door emergente processen vertelt Thijs een verhaal van een dorp in Nederland waar de vrouwen visserstruien breien volgens een bepaald patroon, maar dat patroon ontstaat al breiend. De truien lijken allemaal op elkaar, zijn herkenbaar als komend uit dat dorp, maar ze zijn ook allemaal verschillend. Dat is het et cetera principe: de informele, emergente processen die naast de formele processen spelen. Er is sprake van polyvocaal, polycentrisch denken, waarbij in elke relatie macht een rol speelt. En wat nu als je manager bent? Hoe moet je het dan doen? Dat is een vraag uit het oude denken. Er is geen methode Homan. Snap je dat? Leiderschap is geen persoon, maar is verdeeld in netwerken.
Ik heb het boek gekocht en heb een handtekening van Thijs en ik ga het zeker lezen. Maar er moet me nu toch iets van het hart. U heeft het waarschijnlijk al gemerkt: ik ben het voor een belangrijk deel niet eens met het perspectief van Thijs. Tijdens zijn presentatie denk ik regelmatig: knap gedaan, maar Ho Ho Man. Er mist iets essentieels in het post-modernistisch perspectief, dat zegt ‘organizations are social constructs that are built through networks of conversations‘. Sure. Maar ze worden ook gebouwd van stenen en volgens een bepaalde architectuur, op een bepaalde plaats. En Churchill heeft al gezegd “We shape our buildings; thereafter they shape us“. Sociale settings kunnen niet gescheiden worden van biologie of natuurkunde, zoals Thijs wel doet (zie pag. 109), waarbij uit het oog verloren wordt dat wij lijfelijke wezens zijn, die voor een belangrijk deel op onbewuste wijze gehoorzamen aan biologische wetmatigheden. Dat uit het oog verliezen van de biologie blijkt ook uit de metafoor die Thijs gekozen heeft voor de Worm’s eye, het informele perspectief. Wormen hebben namelijk geen ogen, ze kunnen hooguit wat licht en donker waarnemen. Wat ik erg goed vind van Thijs is dat hij jeuk weet te veroorzaken. En dat was waarschijnlijk precies zijn bedoeling. Hoe? Lees het boek.